Loolaan 54
De bunker van Seyss-Inquart wordt in 1943 gebouwd in de voortuin van de witte villa aan de Loolaan 54, het dienstgebouw van Arthur Seyss-Inquart en Friedrich Wimmer Friedrich Wimmer. In de achtertuin wordt ook een bunker gebouwd, maar deze is na de oorlog volgestort.
Een ‘splittersicheren Luftschutzkeller’
Het verzoek voor de bouw van de bunker komt van Seyss-Inquart zelf: in maart 1943 geeft hij aan dat hij een ‘splittersicheren Luftschutzkeller’ (schuilkelder) voor 150 tot 175 personen in de buurt van zijn kantoor wil. In deze kelder kunnen bij een luchtaanval zowel medewerkers van het rijkscommissariaat als medewerkers van de Präsidialabteilung in Hotel Bloemink schuilen. Seyss-Inquart heeft in Den Haag ook de beschikking over twee schuilbunkers; één bij het parlementsgebouw en één bij zijn woonhuis.
Vanaf 1943 verblijft Seyss-Inquart regelmatig in Apeldoorn, maar hij vestigt zich hier pas echt na Dolle Dinsdag Dolle Dinsdag. Hij gaat dan op Spelderholt wonen en rijdt dagelijks in zijn Mercedes heen en weer tussen Beekbergen en Apeldoorn. In Den Haag bestaat zijn staf uit 25 personen; in Apeldoorn telt zijn staf acht personen, onder wie zijn secretaresse en chauffeur.
30 meter lang, 10 meter breed
De bunker is ongeveer 30 meter lang en 10 meter breed. De muren zijn 1,20 meter dik, het dak nog dikker. Een Apeldoorns hoveniersbedrijf bedekt de ingangen met planten zodat deze vanuit de lucht niet te zien zijn. In de bunker bevinden zich een werk- en slaapkamer voor Seyss-Inquart, een douche en een toilet. Ook is er een telefooncentrale. Het is niet bekend hoe de bunker is ingericht; wel zijn er geruchten dat in de bunker kleden uit Paleis Het Loo liggen.
Op 4 november 1944 wordt een luchtaanval op de stallen van Paleis Het Loo uitgevoerd. Het is onduidelijk of Seyss-Inquart dan in de villa aan de Loolaan is. Mogelijk is hij wel het doelwit, want er worden ook huizen aan de Loseweg vernietigd.